Schooltijd
Na de lagere school ben ik gewoon verder
gaan tekenen. Niet meer als pedagogisch verantwoorde creativiteit maar als een
tekening op zich. Het vak tekenen op de middelbare school (Marnixcollege te
Haarlem, Baarns lyceum) wijdde mij in in de geheimen van het perspectief. Met
klasgenoten ging ik nar buiten om naar de natuur te tekenen. Gaandeweg
ontwikkelde zich een talent in mij. Ik vond het tekenen zo leuk dat ik al gauw
ook thuis tekende, aangezet door de striphelden uit die tijd, zoals Guust
Flater. Maar ik ontwikkelde wel al een eigen stijl. Plakboek na plakboek vulde
zich met allerhande figuurtjes, zoals soldaten, voetballers, popmuzikanten. Ook
waagde ik mij aan een enkele strip, een cartoon of een pamflet. Alles in de
belevingswereld van de scholier uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, die
ik toen was. Al gauw ging al dat tekenwerk soms ten koste van huiswerk voor de
andere vakken, terwijl ik toch al niet zon beste leerling was. Een welkome
aanvulling op de schoolkennis was het boekje "Elseviers Schets- en
tekenboek, cursus met ruim duizend instructieve tekeningen van J. van Ingen.
Zo kwam ik meer te weten over het volume van het menselijke lichaam, de
verhoudingen van de lichaamsdelen, verschillende poses, de delen van het
gezicht. Naast de stripfiguren ging ik ook steeds meer naar de werkelijkheid
tekenen, eerst nog vooral van fotos maar ook allengs ook in drie dimensies.
Studietijd
Ondanks het vele tekenen haalde ik in
1973 mijn eindexamen en ging ik
.niet naar de kunstacademie, maar een vertrouwenwekkend
vak leren, Rechtenstudie in Utrecht. Eerst nog een jaartje thuis wonen, maar
dan op kamers. Op die kamers bleef ik door tekenen en om me heen kijken. Mijn
tekenhonger spaarde geen enkel onderwerp: de hond van mijn ouders, mijn zusje,
het interieur van mijn kamers, mijn vriendin, landschappen. Voor het eerst
maakte ik ook een tekening in opdracht; een illustratie voor een wijkkrantje
van de Utrechtse Vogelbuurt. Het ging over (of liever: tegen) een plan voor een
sneltram vanaf Zeist via de Kardinaal de Jonge naar het centrum.
Op Dreef
Een belangrijke ontwikkeling deed zich
voor toen ik in 1979 mijn eerste baan kreeg, bij de Provincie Noord-Holland. Al
gauw maakte ik deel uit van de redactie van het personeelsblad en ging ik
daarvoor ook illustraties maken en mijn eerste strip "Ambtenaren zijn ook
mensen.
Interediair
In 1981 ben ik in Ede komen wonen en
voor de gemeente Ede gaan werken. Ook toen was ik al gauw een vaste medewerker
van het personeelsblad. Ook voor "Interediair tekende ik regelmatig
illustraties bij artikelen. Vanwege bezuinigingen kwam daaraan in 2004 een
einde.
"Ede volgens Broek"
Gelukkig kon ik in datzelfde jaar aan de
slag bij de Edese Post met de spotprent "Ede volgens Broek Tot aan 2009
tekende ik elke week een spotprent voor de krant over het wel en wee van Ede:
onder andere persiflages van wethouders en raadsleden over allerlei
onderwerpen. Ik kreeg louter positieve reacties van de politici, met wie ik als
ambtenaar soms te maken had. Een deel van de cartoons was in 2006 te zien op de
expositie "Politieke dieren en ander loslopend wild in Ederveen. In dat
jaar verscheen ook een bundel met 90 cartoons. In totaal zou ik er ruim 200
maken. In 2009 maakte de financiële crisis hieraan een einde omdat de krant het
aantal paginas moest verminderen.
Terug bij Interediar
Maar geen nood, ik kon weer aan de slag
bij "Interediair met het maken van de strip "De maagd van Ede"
met een knipoog naar het boegbeeld uit het wapen van de gemeente Ede. In de
strip gaf zij haar mening over allerlei organisatorische perikelen.
Schilderen
Naast de illustraties en de cartoons
tekende ik ook serieuze onderwerpen. Ik kreeg steeds meer de opmerking om de
tekening " een kleurtje te geven"
Het schilderen had ik echter altijd
gemeden omdat de technieken ingewikkelder zijn en je meer spullen nodig hebt
om te beginnen. Ook zag ik op tegen het mengen van de verf en het steeds
schoonmaken van de kwasten. Natuurlijk gewoon koud watervrees! Vanaf 2010 ben
ik gaan schilderen en heb daarvoor bij verschillende Edese kunstenaars lessen
gevolgd. Ook heb ik aan enkele workshops naaktmodel schilderen meegedaan in
Arnhem en Amsterdam. Net als bij het tekenen is mijn werk figuratief. Ik
gebruik zelfgemaakte foto's als voorbeeld. Soms werk ik ook direct naar de
natuur, vooral landschappen.
Aanvankelijk maakte ik aquarellen
en acrylverf-schilderijen, maar ben me steeds meer op olieverf gaan
toeleggen.
Animatiefilmpjes
Smalfilm en enkelbeeldknop
In 1968 werd mijn zusje geboren en mijn
vader kocht een smalfilm-camera om al haar bewegingen vast te leggen. Op de
camera zat een zogenaamde enkelbeeldknop. Daarmee kon je getekende figuurtje
animeren door van elke verandering van de stand van de ledematen een of meer
foto's te maken. Als je de film na de ontwikkeling afspeelde zag je het
figuurtje zowaar bewegen. Het tekenen kreeg voor mij een nieuwe dimensie. Het
was wel zeer bewerkelijk maar gelukkig had ik daarvoor het geduld. Ik moest
alle ledematen van een figuurtje op een doorzichtig celluloid-blad tekenen en
verven. Deze velletjes werden dan op elkaar gelegd zodat je van boven gezien
het complete mannetje zag. De camera werd in een hoek van negentig graden naar
beneden gericht en de opnames konden beginnen. Bij de volgende stap van het,
figuurtje moest ik het velletje met dat been uit de stapel halen en vervangen
door de volgende stand van het been.
Digitaal
Voor dit tijdrovende werk kwamen allengs
computerprogramma's in de handel. In 1993 kocht ik een Amiga-computer met
bijbehorend animatietekenprogramma en kon ik mijn animatiefilmpjes digitaal
gaan maken. Het programma voorzag in een "lichttafel" waardoor je de
eerdere stand van de beweging door de actuele tekening heen zag. Zo kon je
gemakkelijk de nieuwe stand tekenen.
Aanvankelijk gebruikte ik de
animatietechniek voor de titels van vakantiefilms: eenvoudige animaties in de
vorm van bewegende letters. Vanaf medio 2000 begon ik met de verhalende
animatiefilm.
De films
"De Spiegel" (2000)
Het idee kwam van Jan Bos, mede clublid
van de Wageningse Amateurfilmers. De film gaat over een man die in de woestijn
een spiegel tegenkomt en met zijn spiegelbeeld vreemde avonturen beleeft.
"Mobiel Debiel'(2006)
De hoofdpersoon is voortdurende in zijn
mobiele telefoon aan het praten en brengt daardoor anderen en zichzelf in
gevaar.
"Reuze Relatie"(2008)
Deze film gaat over een relatie tussen een vrouw en een reus. Hij
gebruikt haar als huisslavin en mishandelt haar. Maar dan bedenkt zij een list
en slaagt zij er in de rollen om te draaien.
Het verhaal is ontleend aan een lied van Eli Asser.
"Lijf" (2012)
Een aanklacht tegen de cosmetisch- plastische
chirurgie. Een vrouw is ontevreden over haar lichaam en beklaagt zich bij haar
spiegel. Die probeert haar zich met haar lichaam te verzoenen maar zij dwingt
hem haar een opwindend lijf te toveren. Maar ook haar nieuwe gedaante brengt
haar geen geluk. Uiteindelijk grijpt de spiegel in en komt zij tot inkeer.
Eiland (2015)
Eenzame man probeert te overleven op
een eilandje. Spullen uit een aangespoelde kist bieden soms uitkomst. Hoop op
redding vervliegt en hij probeert zich te verdrinken. Dan spoelt ook een
drenkelinge aan
.
Muze (2018)
Kunstenaar schept zijn muze. Zij heeft
zo haar eigen mening op de wijze waarop hij haar heeft geschilderd. Er ontstaat
een bijzondere relatie tussen de twee die echter niet lang duurt.
Egophone(2020)
De film laat lopende mensen zien die
allemaal erg druk zijn met hun smartphone. Zo druk dat ze tegen elkaar oplopen
en gewond neervallen. Anderen maken van de ongelukken selfies en worden ook
weer het slachtoffer van een verkeersongeluk. Dan verschijnt de held in beeld, die
zowaar geen smartphone in zijn hand heeft. Als hij de gewonden ziet, haalt hij
zijn smartphone uit zijn zak en belt de ambulancedienst. Hij wordt op een
bijzondere manier beloond.
Ede, 2020
Rob Broek
|